Na “The New Normal” en “The Network Always Wins”, zet Peter Hinssen opnieuw een dijk van een boek neer met “The Day After Tomorrow”. Het blijft onbegrijpelijk dat deze Gentenaar nog steeds relatief minder gekend is in eigen land dan in het buitenland. Want andermaal plaatst hij met dit boek een vuurtoren in de woelige digitale oceaan, met sterke bakens voor wie het noorden kwijt raakt. Overmorgen “Hier is de Himalaya. Je moet er over, dus begin maar rap te klimmen...” Een onmachtige gevoel bekruipt allicht veel lezers bij het lezen van dit boek. De meesten zullen na de eerste 60 bladzijden moeten erkennen dat ze professioneel vooral bezig zijn met “vandaag” en hoogstens een beetje “morgen”; maar “overmorgen”....? Velen onder ons komen er nooit aan toe wegens te druk bezig met het opruimen van de “shit of yesterday”. | | | Hinssen laat er geen twijfel over bestaan: wie vandaag niet bezig is met “overmorgen”, wachten lastige tijden. Zoals we van hem gewoon zijn, schetst hij meesterlijk de omgeving waarin we dan terecht zullen komen: heldere schema’s en modellen, plus een waaier voorbeelden van bedrijven en projecten die al functioneren in “the day after tomorrow”. Want het gaat razendsnel. Klassieke telecom providers die drie geleden een strategisch plan tekenden voor het groeiend SMS verkeer, zijn er aan voor hun moeite. In minder dan twee jaar schoot WhatsApp iedereen voorbij met een veel vlotter en completer service platform. Technologieën, netwerken en platforms Artificiële intelligentie; Internet of things; Blockchain; Extended reality (en voor wie helemaal mee wil zijn: Quantum computing). Die vijf technologische innovaties vormen het fundament waarop nieuwe applicaties worden gebouwd. Samen zorgen ze voor “fysieke cybersystemen” die symbool staan voor de vierde industriële revolutie. Die volgt slechts enkele decennia na “de Derde Golf”. Toen draaide het nog om hardware, fysieke netwerken en computers. “Overmorgen” staan data centraal en wat je ermee doet. Hinssen legt vlot verstaanbaar uit hoe dat zal gaan aan de hand van een resem voorbeelden van die disruptieve technologieën. Hij verwacht nog veel meer fundamentele veranderingen in de structuren die deze technologieën zullen vermarkten. Bedrijven verkiezen nog te veel hun eigen gesloten ecosystemen om de interne kwaliteit en het hele proces te controleren. De besten focussen op customer value. Toch worden ze vlot gevloerd door nieuwkomers die hun aanbod lanceren op open platforms of netwerken. Ze mikken op interacties of samenwerking met derden en focussen op de totale added value van een veel breder ecosysteem. Uber is een gigant. Toch heeft het relatief weinig volk in dienst en gebruikt het een compact digitaal platform. De kracht zit in de interactie met een legertje zelfstandige chauffeurs en een wereldwijd netwerk van trouwe gebruikers. Die produceren eigenlijk samen zelf de dienst. De toegevoegde waarde van het model zit in de eenvoud en het gebruiksgemak van het hele ecosysteem. Wie nog denkt in termen van klassieke bedrijfsstructuren en complete controle over het hele proces is gedoemd om harde klappen te krijgen van start-ups die per definitie buiten de lijntjes kleuren; ze werken met open partnerships en schuwen trial-and-error helemaal niet. Ze zijn klein, wendbaar, co-creatief en blijven experimenteren tot alles goed zit. Europese vragen Uit The New Normal onthielden we ‘de S-curve’ die de overgang van de oude analoge wereld naar het nieuwe, digitale normaal illustreerde. Ditmaal zijn ‘de Europese vragen’ en ‘de Plantage en het Regenwoud’ sterke beelden die blijven hangen. Bij de nexxworks ‘bedevaarten’ naar Silicon Valley krijgt Peter regelmatig de bedenking van bezochte bedrijven: “Er waren weer veel Europese vragen”. Aan deze kant van de oceaan vraagt men zich altijd eerst af wat er allemaal mis kan gaan, wie ertegen zal zijn en welke problemen men kan verwachten wanneer een nieuw concept op tafel komt. Ginds denken ze vooral aan wat ze erbij zullen winnen en hoe ze het idee nog beter of extremer kunnen maken. Problemen zijn ginder alleen maar bugs, die tijdens de ontwikkeling wel opgelost zullen worden. Althans: voor zover ze zich effectief voordoen ! Ik maak het haast dagelijks mee: bij elk innovatief idee sommen de toehoorders eerst alle mogelijke objecties op, vaak op basis van marginale hypothesen of vergezochte scenario’s. Sinds Peter de aandacht op het fenomeen vestigde, valt me dat steeds meer op en irriteert het me ook steeds meer. De plantage en het regenwoud De meest fundamentele keuze die elke bedrijfsleider of projectmanager de volgende jaren zal moeten maken is het model waarin je zal werken: Plantage of Regenwoud ? Succesvolle bedrijven lijken vandaag op een (bananen)plantage. Ze volgen ogenschijnlijk perfect evidente en logische regels: - Best in class in de productie van je product (bananen).
- Loyaal binnen je bedrijf en je team.
- Alleen samenwerken met mensen die je kent en vertrouwt.
- Steeds op zoek naar concurrentieel voordeel.
- Alles moet perfect zijn voor het de deur uit mag.
- Vergoed alleen voor bewezen diensten (“Voor wat, hoort wat”).
Diametraal daartegenover staat de cultuur van het ‘regenwoud’, waar alleen de sterkste overleven. Elk probleem kan levensbedreigend zijn, maar tegelijkertijd ook kansen bieden. “Een slangenbeet kan je meteen doden, maar het gif zou ook wel eens het volgend kankergeneesmiddel kunnen worden” . Hinssen citeert Victor Hwang en Greg Horowitt (The Rainforest) die de regels van “het Regenwoud” formuleerden: - Break rules and dream.
- Open doors and listen.
- Trust and be trusted.
- Experiment and iterate together.
- Seek fairness, not advantage.
- Err, fail, and persist.
- Pay it forward.
Mij klonk het zeer bekend in de oren, want haast elk project dat ik de afgelopen zes jaar startte, is gebaseerd op die zeven regels. Echt mislukte projecten bestaan niet meer: ‘Ofwel lukt iets, ofwel leer je meteen hoe je het volgende keer beter moet’ (dixit Nelson Mandela). In het Regenwoud werk je meestal samen met een bont gezelschap van stakeholders; je investeert permanent in transparantie en vertrouwen. Dat betekent inderdaad heel veel geven, zonder meteen iets terug te vragen. Je leert snel dat de payback met een hele grote bocht en vaak uit totaal onverwachte hoek, toch vroeg of laat naar je toe komt. Maatschappelijke (r)evolutie “Hier is de Himalaya...”. Net wanneer de lezer begint te snappen dat hij – mits een moedige mentale omslag – allicht toch de top van de berg zou kunnen halen, zet Peter nog een tandje bij in hoofdstuk 7 betreffende de bredere maatschappelijke context. Hier komt de grondig gedocumenteerde filosoof boven, die zowel een deprimerend, alles verwoestend scenario als een optimistisch model van Smart Nations presenteert. De vijf disruptieve technologieën waar het boek mee begint en de fundamenteel contra-intuïtieve bedrijfsmodellen waarbinnen ze zich zullen ontwikkelen zullen de samenleving en de cocoon van de welvaartstaat onvermijdelijk ontwrichten. Peter Hinssen wijst er in het uitgesponnen slot van ‘The Day after Tomorrow’ op dat we niet alleen de technische en bedrijfsmatige revoluties zullen moeten verteren; we dragen ook een gedeelde verantwoordelijkheid voor het hertekenen van de maatschappij waarin we (zullen) leven. Er zou nog een mooie toekomst kunnen wachten, indien we de regels van het Regenwoud zouden volgen om overmorgen de weg te vinden naar een welvarende samenleving: dromen, vertrouwen, permanent experimenteren en niet opgeven voor het juist zit, luisteren en zorgen voor elkaar, vooruitbetalen... Dirk Broeckx 14 oktober 2017 |