Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

7/03/2011 - Eerst Motivatie, dan instructie

Zitten we rond medicatie wel voldoende op dezelfde golflengte als de patiënt? Goede informatie en gebruiksinstructies geven we steeds meer en beter. Toch blijft de therapietrouw in veel gevallen ondermaats. Hoe komt dat en waarom lukt het niet de patiënt te overtuigen van de redenen en van de voordelen waarom de medicatie correct en regelmatig moet ingenomen worden. Hoe kunnen we het gebruik en dus het therapeutisch resultaat optimaliseren en tegelijkertijd de patiënt beter “aan het stuur zetten” van zijn eigen behandeling?

Bekijk het eens “bottom-up”, in plaats van “top-down”.

Leef je eens in
Stel: je bent behoorlijk ziek en je hebt dringend medicatie nodig om terug gezond te worden of om normaal te kunnen leven. In die positie bevinden zich honderdduizenden mensen in België. Doe me een plezier en zet je tijdens het lezen van dit artikel even mentaal in de situatie van zo’n patiënt. Dan begrijp je meteen dat ziek zijn “a state of mind” is: de “beleving” van je ziekte en van je behandeling loopt steeds door de filter van je persoonlijke ervaring. Elke persoon kijkt er anders tegenaan.

Dus meteen een tweede vaststelling: we denken in de gezondheidssector steeds in termen van “evidence based medicine”. We doen vaak alsof mensen biologische of farmacotherapeutische machines zijn: je stopt er aan de ene kant een werkzame molecule in en aan de andere kant komt er een therapeutisch effect uit. Hoewel dit moleculair, cellulair en zelfs op niveau van een orgaan wel zo werkt, loopt het vaak mank wanneer de patiënt (in zijn geheel) medicatie gaat nemen.

Onbegrijpelijke ontrouw
Even terug naar ons uitgangspunt: stel je bent ziek en je hebt een geneesmiddel nodig om te genezen. Je zou mogen verwachten dat je dankbaar, met open handen de therapie aanpakt en gebruikt. Toch doen 30 à 50% van alle patiënten dat niet.

Hoogst onbegrijpelijk!

Een studie bij niertransplantatie patiënten wees uit dat slechts 15% van hen correct de medicatie innam om afstoting van het donor orgaan tegen te gaan. Bedenk dan even dat ze een lijdensweg achter de rug hadden met dialyse in afwachting van een geschikte donor en een behoorlijk zware chirurgische ingreep. Ondanks duidelijke gebruiksinstructies bij hun medicatie en uitleg waarom die zo belangrijk is, was slechts een minderheid therapietrouw.

Hoe komt dat?

Dat gemiddelde van 30 à 50% therapieONtrouw (zeker bij chronische medicatie) lijken we algemeen te aanvaarden, want niemand ligt er echt wakker van. In Nederland werd daarenboven becijferd dat medicatiefouten en verkeerd geneesmiddelengebruik meer doden en hospitalisaties veroorzaken dan het verkeer. Desondanks is over de oorzaken en de mogelijke aanpak van “therapieONtrouw” nauwelijks innoverend onderzoek gedaan. In het beste geval geraken we aan de klassieke compliance aanpak: we geven de patiënt informatie en gebruiksinstructies over de medicatie en hopen op het beste.

Van “top-down”…
In een dergelijke “top-down” aanpak wordt de patiënt met de nodige informatie geacht zijn geneesmiddel correct te gebruiken. Dat werkt soms wel en soms niet (cfr. 30 à 50% therapieONtrouw). Maar het is dus alles behalve alleen negatief: een behoorlijk deel van de patiënten gebruikt zijn medicatie wél correct en bereikt een behoorlijk tot goed therapeutisch resultaat!

Maar in welke gevallen werkt die “top-down” aanpak niet? En wat doen we eraan?

Nog eens terug naar het uitgangspunt, waarbij ik vroeg je in te leven in een ziekte waarvoor je medicatie nodig hebt.

  • Indien je in een zeer vitale levensfase zit en dacht aan een ziekte als COPD of hartfalen (potentieel levensbedreigend, met regelmatige hinder, slecht voor de gemoedsrust en de levenskwaliteit) dan is de kans groot dat je – goed gemotiveerd – zal “geloven” in je behandeling. Je kijkt mentaal uit naar het positieve resultaat ervan. Je zal ook open staan voor informatie (en misschien ga je zelf ook op zoek naar informatie op internet of bij je arts en apotheker).
  • Indien je echter dacht aan diabetes, hypertensie of hypercholesterolemie (ziektes die decennia lang aanslepen terwijl de risico’s en de eventuele last mentaal “weggeborgen” zijn) is de kans groot dat je op het moment van de diagnose en van de aflevering van de medicatie even overtuigd bent van het nut, maar enkele weken/maanden later is de mentale motivatie om “persistent” de medicatie te blijven nemen waarschijnlijk weg.

…naar “bottom-up”
Zijn dit “déjà vu” verhalen? Ze zijn in elk geval zo voor de hand liggend, dat ik de verwachte “outcome” op vlak van therapietrouw zelfs niet hoef toe te voegen. Maar het probleem is te gronde dat in de praktijk de aanpak voor beide types patiënten waarschijnlijk dezelfde zal zijn: we geven informatie en een correcte gebruiksaanwijzing en de patiënt doet (hopelijk) de rest.

Kan het ook anders?

Eigenlijk zouden we “bottom-up” moeten werken. Begin met de vraag hoe de patiënt zijn ziekte en behandeling “ziet”. In welke “motivationele” situatie bevindt hij/zij zich? Concreet: wat verwacht hij van de behandeling (zowel positieve effecten als negatieve aspecten, nevenwerkingen)? Kunnen we desgevallend bepaalde misvattingen rechtzetten en de patiënt ertoe brengen dat hij mentaal “gelooft” in het nut van zijn medicatie en er positief naar uit ziet? De patiënt is klaar om een behoorlijk stuk van de verantwoordelijkheid voor zijn behandeling op te nemen. Zijn arts en apotheker werken ondersteunend (bottom-up) en niet meer sturend (top-down).
Als de patiënt mentaal echter niet gemotiveerd is om de behandeling correct te gebruiken, zou je in een aantal gevallen eigenlijk best even niets afleveren, tot dat probleem aangepakt en opgelost is. Anders stellen we de patiënt niet centraal, maar wel de behandeling. Als we toch afleveren, helpen we de patiënt immers op lange termijn niet. Want wanneer hij op termijn die medicatie niet correct en regelmatig gebruikt, wordt hij er niet beter van en missen we ons doel.

Een haalbare aanpak
De behandeling aanpakken vanuit het oogpunt van de patiënt is makkelijker dan je denkt. Wie van in het begin van dit artikel gedaan heeft wat ik vroeg, is al halfweg: zet jezelf in de plaats van de patiënt en denk met hem mee. Bekijk de therapie door zijn bril en stel je de vraag hoe je jezelf zou voelen en wat je zelf zou willen.
Het is een oefening die alle betrokkenen, farmabedrijven, artsen, apothekers en zelfs ziekenfondsen, zouden moeten maken.

Is het verder haalbaar om zo te werken?

Om te beginnen zou een portie onderzoek en een scheut investeringen in (na)vorming op vlak van psychologie en communicatievaardigheden ons al een heel eind op weg helpen. Dat zou ons inzichten geven in de motivationele mechanismen die de patiënt “aandrijven”. Die kennis is geld waard: elk (bestaand en nieuw) geneesmiddel zou erdoor geherwaardeerd worden, met meer therapeutisch resultaat en minder geneesmiddelengebonden problemen. Is dat haalbaar? Alleen indien je de patiënt echt centraal zet.

Dirk Broeckx – 7 maart 2011


 


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect