Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

7/09/2010 - Investeren in hardware of in software?

Na de Vogelgriep doemt het spook op van de “Superbacterie”. Goedkoop voer voor hysterische journalisten en het moment om weer de grote middelen boven te halen. Wie vorige crisis analyseert, komt uit op een fundamentele vraag: is het beter te mikken op sterkere medicatie, of moeten we veeleer investeren in de “software aanpak”?

Wat hebben de Vogelgriep en de “NDM-1 Superbacterie” gemeen?

Dat ze – mits voldoende mediahype – leiden tot massahysterie en paniekvoetbal? Of drukken ze ons met de neus op het feit dat de wereld een groot dorp is geworden, zeker in de context van besmettingsgevaar en epidemieën?

Eigenlijk is elke nieuwe crisis een kans om lessen te trekken uit het verleden. Gaan we dus weer investeren in “hardware”, of gaan we voor de “software aanpak”? “Hardware”, in casu, zijn nieuwe vaccins, meer screeningtesten en antibiotica. “Software” staat voor informatie om te sensibiliseren en te doen begrijpen dat het probleem in de eerste plaats met gedragswijzigingen moet worden aangepakt.

Tegen de stroom op roeien
Neem nu de fameuze griep. Iedereen werd meegesleurd in de maalstroom van de media die – foto’s van bange, maskerdragende Mexicanen op kop – zowat het einde van de wereld voorspelden. De “Van Ranst” van Nederland, een eminente en gerespecteerde viroloog, pleitte meteen voor het onmiddellijke bestellen van tientallen miljoenen vaccins. En zo geschiedde…

Deze week startte Nederland met het vernietigen van 17 miljoen “overgeschoten” vaccins (want intussen hadden onze nijvere bovenburen gelukkig al een fors deel van hun monsterbestelling kunnen afschuiven naar andere landen).

De authentieke, Belgische Van Ranst loodste ons intussen ongeschonden door de klippen van pruttelende zorgverstrekkers en sensatiebeluste journalisten. En ook een hoop miserie, die je krijgt als je Binnenlandse Zaken loslaat op de praktische organisatie van een Volksgezondheid probleem. Hij bleef stoïcijns onder alle kritiek, hield de lippen en portemonnee zo stijf mogelijk dicht en liet slechts mondjesmaat maatregelen uitvoeren, wanneer het écht nodig was. En dan nog lag het accent eerder op eenvoudige maar efficiënte hygiënemaatregelen en simpele “thuis isolatie” van wie toch ziek werd. Geen grote, harde middelen, maar een bescheiden, softe aanpak. En het werkte.

Want achteraf beschouwd is het deze “software aanpak” die de basis legde voor één van de minst dodelijke griepseizoenen ooit. Dat was niet de verdienste van veel “hardware”. Of is er iemand die denkt dat het toch de Tamiflu en de “multicomponenten” vaccins waren die het verschil hebben gemaakt?

Harde preventie
Een nieuwe oefening komt snel op ons af. Voorlopig woekert de multiresistente “NDM-1 Superbacterie” vooral in Indiase en Pakistaanse ziekenhuizen en niet bij ons. En toch likken de media al de lippen, wanneer microbioloog Herman Goossens vooruitblikt (cfr. De Standaard): ‘Zolang het haalbaar is, moeten we alle patiënten die uit de risicolanden komen, op de superbacterie screenen. Als ze besmet zijn, moeten we hen onmiddellijk isoleren om vooral anderen te beschermen. We mogen niet de fout maken die we in de jaren tachtig met de ziekenhuisbacterie hebben gemaakt: toen stonden we erbij en keken we ernaar. Terwijl Denemarken wel radicale maatregelen heeft genomen: daar zijn toen tal van ziekenhuizen en ziekenhuisafdelingen gesloten vanwege besmetting met MRSA. Nu hebben zij daar veel minder problemen mee.'

De software aanpak
Zijn Britse collega Tim Walsh daarentegen pleit voor een terugkeer naar de basishygiëne als preventiemiddel. We zijn het verleerd om onze handen te wassen vóór het eten en moeten dus terug naar eenvoudige handelingen die veel ellende kunnen voorkomen, vooral in de ziekenhuizen.

Goossens ziet op dat vlak nog altijd veel nonchalance, ook bij collega's, omdat men de ernst van de zaak niet inziet. In dezelfde lijn ziet hij het ontstaan van de superbacterie: ‘In India kun je zelfs de zwaarste antibiotica kopen op de hoek van elke straat. Ook maken heel wat bedrijven in India en Pakistan goedkope antibiotica aan, die te weinig actieve bestanddelen bevatten. Het veelvuldige gebruik van lage dosissen werkt resistentie in de hand.'

Dan toch maar hardware?
Hoe gaan we de nakende crisis aanpakken? Farmabedrijven blijken niet meer geïnteresseerd in het ontwikkelen van nieuwe antibiotica. Het enige wat voorlopig nog werkt is Colistine (Polymixin E), een product dat al 50 jaar niet meer voor mensen wordt gebruikt.

Als je even googelt blijkt het BCFI “Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium voor Diergeneeskundig Gebruik” niet minder dan 15 specialiteiten op basis van dit “obsolete” en met forse nevenwerkingen behepte medicijn te vermelden. Verder googelen, naar www.Veepeiler.be, geeft de verklaring: “Colistine (polymyxine E) wordt frequent ingezet op de varkensbedrijven, vooral ter behandeling van E. coli-infecties bij zuigende en pas gespeende biggen. Er wordt immers meestal aangenomen dat tegen dit product weinig of geen verworven resistentie voorkomt.”

Een verontrustend verhaal, niet? Hopelijk zijn FAGG en FAVV goed “on speaking terms”…

Op het “hardware” front is er overigens toch beter nieuws op komst: GSK kondigde zopas een nieuw antibioticum aan, voorlopig GSK-299423 genoemd. Het werkt in op het topoisomerase enzym dat bacteriën helpt de eiwitten te produceren die ze nodig hebben bij hun vermenigvuldiging.

Een fundamentele vraag voor iedereen
De vraag die we echter eerst moeten stellen is: hoeveel investeren we in de ontwikkeling van hardware en hoeveel energie, tijd en geld steken we in de “software aanpak”?

Nieuwe geneesmiddelen ontwikkelen, dat doen “we” spontaan. ’t Is te zeggen: we rekenen er op dat de farmabedrijven het voor ons gaan doen. De “software aanpak” is andere koek: dat moeten we zelf doen. We moeten ons gedrag aanpassen; we moeten onszelf overtuigen dat het onze eigen, persoonlijke verantwoordelijkheid is en daar ook consequent naar handelen. Kijk naar de klimaatverandering en de eco-bocht die we stilletjesaan gaan nemen. Het is moeilijk, maar het kan.

De fundamentele vraag of we meer geld en energie in software moeten stoppen en wat minder in nieuwe hardware is overigens een universele vraag, die geldt voor heel de sector. Hoeveel geld stoppen we volgend decennium in R&D voor nieuwe moleculen en hoeveel in het verbeteren van het gebruik van (bestaande) medicatie. Let wel: het is geen keuze tussen beide; het is een pleidooi voor het (gedeeltelijk) verschuiven van het accent. Het is een oproep voor een nieuwe manier van kijken naar “innovatie”.

Mag ik dus besluiten met een boude thesis:
“Een euro geïnvesteerd in gedragswijziging, met het oog op optimaal gebruik van medicatie en compliance, produceert meer gezonde levensjaren dan een euro geïnvesteerd in nog maar eens een nieuwe molecule”.

Voer voor onderzoek!

Dirk Broeckx – 7 september 2010


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect