Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

21/10/2010 - Opt-in of Opt-out?

In alle discretie loopt volgende week (30 oktober) de consultatieronde af die het e-Health Platform heeft voorzien voor de “informed consent” van de patiënt bij het gebruik van een gedeeld patiëntendossier. Wordt het een opt-in of een opt-out?

Een belangrijke keuze, met verregaande implicaties voor de administratieve last en de mate van vertrouwen van het publiek in de digitale wereld van de gezondheidszorg.

Te belangrijk om zomaar voorbij te laten gaan.

Normaal brengt “de7de” op de 21ste van de maand een beschouwing over de resultaten van een enquête of onderzoek. Ditmaal zetten we de spotlight al op deze rondvraag, nog voor het onderzoek afgerond is. Want het onderwerp is het meer dan waard. Deze consultatieronde is te belangrijk om zomaar voorbij te laten gaan.

Waarover gaat het in feite? En wat kunnen de consequenties zijn voor de patiënt en voor de zorgverstrekkers?

Toestemming voor het hele zorgteam ineens.

Gedeelde patiëntendossiers zullen alleen online geconsulteerd kunnen worden door andere zorgverstrekkers indien de patiënt hiertoe zijn toestemming heeft gegeven. Dat is een fundamenteel recht van de patiënt en is tevens de hoeksteen van de toepassing van de privacy wetgeving. Maar hoe pas je dit concreet toe? In elk geval door de patiënt goed te informeren. Vervolgens door hem om zijn toestemming te vragen. Die keuze moet goed gedocumenteerd worden. Elke patiënt moet immers individueel kunnen beslissen maar alle zorgverstrekkers moeten zijn antwoord kunnen raadplegen en respecteren. Vermits het over “gedeelde” dossiers en gegevens gaat, moet de toestemming van de patiënt a priori immers gelden voor alle zorgverstrekkers. Met één belangrijke nuance: ze geldt voor alle zorgverstrekkers waarmee de patiënt een patiëntenrelatie heeft. (Hiervoor praktische en pragmatische regels opstellen, is al een probleem op zich!)

Waar het schoentje nijpt

Elke patiënt goed informeren dient in elk geval te gebeuren. En dat is geen sinecure. De tekst die het consultatiedocument voorstelt is alleszins voor de modale patiënt onverteerbaar (of minstens met een flinke dosis cola door te slikken). Het gaat immers over veel meer dan de juridische aspecten. Het gaat ook over het uitleggen van de voordelen van het systeem, die de patiënt moet kunnen afwegen tegen de (reële) risico’s van eventueel misbruik. En dan duiken meteen de emotionele duiveltjes van onbegrip en wantrouwen op.

Folders uitdelen en affiches hangen zullen dus ruimschoots onvoldoende zijn. Gooi er meteen maar wat moderne audiovisuele middelen tegenaan: enkele levendige debatten op TV en een aantal verhaallijnen die je op het geschikte moment inbouwt in soaps en reality TV. Dat zal de mensen de kans geven heel concreet, in herkenbare situaties, te leren waar het in feite over gaat: wat ze te winnen of te verliezen hebben, door al dan niet “mee te doen”.

 Het verschil tussen Opt-in en Opt-out

Een opt-insysteem houdt in dat de gegevensuitwisseling enkel plaats kan hebben voor zover de betrokkene zijn uitdrukkelijke toestemming heeft verleend.

Een opt-outsysteem impliceert dat de gegevensuitwisseling kan plaatshebben overeenkomstig de vastgelegde modaliteiten, behalve indien de betrokkene zich hiertegen uitdrukkelijk heeft verzet. Het grote verschil is dus dat bij een opt-in elke patiënt “ja” moet zeggen. Bij een opt-out wordt (bv. via een wet) iedereen geacht zijn toestemming te hebben gegeven, tenzij men expliciet “neen” zegt.

Beide systemen hebben alleszins gemeenschappelijk dat de betrokkene correct moet worden geïnformeerd over de modaliteiten van de gegevensuitwisseling.

Aangezien er persoonsgegevens die de gezondheid betreffen worden uitgewisseld, zal een eventueel opt-outsysteem onderworpen zijn aan meer stringente voorwaarden, want a priori kunnen (met de patiënt gerelateerde) zorgverstrekkers dan aan de gegevens, zelfs zonder dat de patiënt zich dit goed en wel realiseert.

 Zware consequenties

Een opt-in vraagt een gigantische operatie van “toestemmingen vragen”. Doe je dit op papier, dan sneuvelen hele bossen en zitten zorgverstrekkers met kelders vol documenten. Dus het moet eigenlijk elektronisch. Maar dat vraagt nog steeds veel overtuigingskracht, overal e-Id kaart lezers en een goed geoliede software en (nationale) database om al die toestemmingen in te bewaren en consulteerbaar te maken. De Orde van Apothekers in Frankrijk koos voor een opt-in formule toen ze twee jaar geleden het gedeeld farmaceutisch dossier startte. Slechts een kleine minderheid van patiënten weigerde mee te doen.

Voorstanders van Opt-out zien op tegen op tegen al dat werk. Alleen registeren wie niet wil meedoen, is al werk genoeg. Bij alle andere patiënten kan je dan meteen aan de slag. In Nederland hebben ze het geprobeerd en ze zijn jammerlijk het water in gereden: achterdocht en het spook van Big Brother leidden uiteindelijk tot hoog oplopende discussies in het parlement. Geen voorbeeld om na te volgen.

 Weinig animo

Je zou verwachten dat er duidelijke reacties zouden komen op een dergelijk gevoelig en complex onderwerp, waarover een overheidsinstelling zoals het e-Health Platform een publieke consultatie houdt. Welnee. Op het Forum van het Platform is er welgeteld één reactie te vinden (die inhoudelijk dan nogal bizar is). Voor de rest moeten we hopen dat de diverse beroeps- en patiëntenverenigingen tijdig gaan antwoorden.

 Tenzij deze “de7de” nog iets losweekt?

 Hoe geraken we hier uit?

Misschien moeten we eens denken aan een derde weg: de “vereenvoudigde opt-in”. Mits dezelfde efficiënte voorlichting en informatie, zou je de patiënt kunnen vragen om heel eenvoudig te antwoorden op de vraag van zijn huisarts of huisapotheker of hij toelating wil geven, waarna deze laatsten dit antwoord heel eenvoudig zelf elektronisch registeren. Het vraagt enig vertrouwen, want men moet ervan uit gaan dat de zorgverstrekker dit eerlijk en correct gaat doen. Maar dat is precies de basis waarop het hele systeem in elk geval moet werken.

Uiteindelijk zal elk systeem van gedeeld digitaal dossier immers staan of vallen met de eerlijkheid en het respect waarmee het gebruikt wordt. En met de mate waarin elk misbruik efficiënt opgespoord en streng bestraft kan worden. Eerder dan veel energie, emotie of administratie te verspillen aan het opt-in / opt-out vraagstuk, voorziet men best een vlot en sluitend “logging” systeem, dat elke toegang registreert en waarop elk individu heel makkelijk kan nagaan wie zijn gegevens heeft gezien.

Koppel dat aan een duidelijke afbakening van de finaliteit van het gebruik (“waarvoor mag je als zorgversterker toegang hebben en waarvoor niet”) en strenge straffen wanneer men deze finaliteit niet respecteert, en we hebben misschien de formule om een krachtig instrument voor een moderne en betere gezondheidszorg, dat met het volle vertrouwen van patiënten en zorgverstrekkers, vlot en gebruiksvriendelijk gebruikt kan worden. Zonder dat hele bossen bomen moeten sneuvelen. Zonder dat we van frustratie onze e-Id lezer moeten opeten.

 Dirk BROECKX -- 21 oktober 2010

 

De consultatie op het e-Health Platform

 De volledige “Nota betreffende de geïnformeerde toestemming in het hub & metahub-project”

 

(de inleidende tekst op het eHealth Platform:)


De geïnformeerde toestemming in het hub & metahub-project: uw mening interesseert ons! (14/09/2010)


In het kader van de uitwisseling van gezondheidsgegevens tussen de Belgische gemeenschap van ziekenhuizen en artsen, kan het eHealth-platform rekenen op de technische ondersteuning van de Belgian Care Providers Telematic Advisory Group - ook gekend als G19. Deze groep formuleert onder meer voorstellen op het vlak van de algemene architectuur.

 Het project "hub-metahub", dat werd uitgewerkt binnen de werkgroep G19, overkoepelt de verschillende bestaande uitwisselingsnetwerken in de medische sector (ook "hubs" genoemd) in Brussel, Wallonië en Vlaanderen, en zorgt ervoor dat persoonsgegevens betreffende de gezondheid tussen de verschillende hubs kunnen worden uitgewisseld.

 In het kader van een goede medische zorgverlening is het inderdaad van essentieel belang dat de zorgverleners over de juiste informatie kunnen beschikken met betrekking tot de gezondheidstoestand van de persoon die hen raadpleegt. In de praktijk kunnen de gezondheidsgegevens immers bij verschillende zorgverleners of zorginstellingen worden bewaard. Daarom is het belangrijk dat deze gegevens snel en op een veilige en efficiënte manier kunnen worden uitgewisseld tussen de zorgverleners die eenzelfde patiënt behandelen of hebben behandeld. Het project “hub & metahub” streeft naar een dergelijke uitwisseling.

 De bescherming van de persoonlijke levenssfeer is vanzelfsprekend heel belangrijk in het kader van de gezondheidszorg. Deze moet evenwel gepaard gaan met de behoeften van continuïteit en kwaliteit van de zorg. Er moet dus een evenwicht worden gevonden. Om deze twee beginselen met elkaar te verzoenen, kunnen verschillende systemen worden geïmplementeerd: een opt-insysteem, waarbij de geïnformeerde toestemming van de patiënt is vereist alvorens tot de mededeling van de gegevens over te gaan, of een opt-outsysteem, waarbij de gegevensuitwisseling plaatsvindt behoudens verzet van de betrokkene.

 Binnen de G19 werd een nota voorbereid betreffende de geïnformeerde toestemming van de patiënt in het hub & metahub-project, en worden de mogelijkheden van een opt-in of opt-out systeem besproken. 
Onze doelstelling is de verschillende partners en gebruikers zo goed mogelijk te betrekken: uw opmerkingen en suggesties zijn bijgevolg welkom.

 We vragen u om uitdrukkelijk aan te geven of uw voorkeur naar een opt-in dan wel opt-out systeem gaat en om welke redenen. 
We zullen uw reacties met aandacht onderzoeken en er in de mate van het mogelijke rekening mee houden bij het opstellen van de eindnota. 
Aarzel niet uw commentaar over te maken aan joris.ballet@ehealth.fgov.be of een bericht te plaatsen op ons forum ten laatste op 30 oktober 2010.


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect