Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

21/07/2011 - Good Governance of TeleHealth Services

Patiënten komen naar de apotheek voor hun medicatie en ik zie of hoor ze niet meer, tot ze met een volgend voorschrift langs komen. Hetzelfde geldt voor de meeste andere zorgverstrekkers: tussen twee afleveringen, consultaties of prestaties, is er geen of nauwelijks contact met de patiënt. Hoe gaat het met zijn gezondheid en zijn behandeling? Heeft hij nood aan uitleg, ondersteuning of motivatie? We gaan er allemaal van uit dat “geen nieuws, goed nieuws” is. Als er écht iets mis gaat, zal de patiënt wel contact opnemen.

Kan dat met moderne middelen beter? Kunnen we een systeem ontwikkelen dat toelaat de patiënt op afstand te volgen, dat hem het gevoel geeft dat hij permanent op zijn zorgteam kan terugvallen en dat toelaat problemen te detecteren en op te lossen voor ze eindigen in een urgentie, op spoed, in de wachtdienst, in een hospitalisatie of nog erger. TeleHealth biedt die mogelijkheden en begint snel op het voorplan te komen.

Het wordt een volgende stap in het eHealth verhaal. In afwachting daarvan biedt een studie uit het Verenigd Koninkrijk al een grondige eerste kennismaking. Tijd om na te denken hoe we dit in de eerstelijn en in de geneesmiddelensector kunnen toepassen.

Nu al nadenken, ook voor de eerstelijn
Hola maar! We zijn nog niet aan elektronisch voorschrift of digitaal gedeelde patiëntendossiers toe, of er is weeral iets nieuws? Dat klopt, maar we mogen in de eerstelijn deze trein (ook) niet missen, want er staat veel op het spel. Want als er vandaag al ergens aan telehealth wordt gedacht, dan is dat vooral in ziekenhuizen. Het gaat dan over patiënten in programma’s die gericht zijn op hartfalen, diabetes, COPD. Patiënten worden geselecteerd op basis van ongeplande hospitalisaties of consultaties op spoed. Maar volg even volgende analyse en denk dan door hoe we dit concept ook “bij ons” kunnen toepassen.

Het “Good Governance Institute” (GGI) publiceerde deze maand de studie “Better care for people with long-term conditions: the quality and good governance of telehealth services”. Hierin onderzoekt het GGI het fenomeen “telehealth” van alle kanten. Wat is het? Wat zijn de “drivers” die het nu op het voorplan brengen? Wat kan je ermee doen? Hoe werkt het? Hoe kan je een project opzetten?... Het GGI levert ondersteunende tools en studiewerk in de marge van de hervormingen van de NHS in het Verenigd Koninkrijk.

Wat is TeleHealth eigenlijk?
TeleHealth start bij het doorzenden van biometrische gegevens, aangevuld met interactie met de patiënt. Het systeem stelt op gezette tijden vragen aan de patiënt. De antwoorden, samen met de meetgegevens, worden geanalyseerd en geïnterpreteerd. Op basis hiervan wordt dan bepaald welke actie ondernomen moet worden.

Concreet bestaat TeleHealth uit vier specifieke stappen:

  1. Het registreren van (al naar gelang het type patiënt of pathologie) van nuttige biometrische data, aangevuld met een doelgerichte bevraging van de patiënt. Hier staan gebruiksgemak en connectiviteit centraal. Met een smartphone, kunnen metingen en doorzenden bijvoorbeeld vlot en intuïtief verlopen.
  2. Het analyseren van de gegevens, ofwel tegenover benchmarks, ofwel op basis van profielen. Goede software en expertsystemen kunnen dit werk automatiseren en ondersteunen.
  3. Triage: de resultaten van de analyse worden geïnterpreteerd en men beslist wat er moet gebeuren: is alles normaal, dan gebeurt er niets - anders wordt beslist een gepaste actie te ondernemen. Dat kan eenvoudig telefonisch contact zijn, maar het kan ook leiden tot een consultatie of zelfs snelle interventie aan huis of een opname, als dat nodig is.
  4. Actie: het uitvoeren van de gepaste prestaties of interventies.

Niets beter dan een voorbeeld: zie het extract uit de studie, achteraan deze tekst, waarin uitgelegd wordt hoe in Sheffield een TeleHealth project rond COPD werkt.

Waarom hebben we TeleHealth nodig?
TeleHealth komt op het voorplan omdat de technologie vandaag toelaat deze diensten te ontwikkelen. Maar er zijn veel meer fundamentele “drivers” die het concept interessant en allicht onvermijdelijk zullen maken.

In de eerste plaats zijn er drie algemene omgevingsfactoren:

➢ De demografie: de vergrijzing van de Babyboomers zorgt binnenkort voor te veel zieken en te weinig zorgverstrekkers. We zullen dus efficiënter moeten werken en alleen die patiënten zien die het nodig hebben.

➢ De stijgende morbiditeit: een reeks “epidemieën” van chronische beschavingsziekten zoals diabetes, obesitas, COPD, enz. gaan alle zorgsystemen en de ziekteverzekering nog meer (over)belasten.

➢ Budgetcontrole zal steeds scherper worden, om de zorg betaalbaar te houden bij een stijgende vraag, terwijl zorgverstrekkers niet meer zullen kunnen volgen.

Daarnaast zijn er een reeks operationele “drivers” die helpen een antwoord te formuleren op de vraag: waarom zou ik een specifiek telehealth project starten?

Obstakels “tussen de oren”

De studie geeft een reeks klassieke mentale objecties die meestal uit de weg geruimd moeten worden:

o Telehealth is an emergency service

o It’s like ‘Big Brother’

o Telehealth leads to greater isolation

o It creates additional workload for staff

o It can lead to redundancies

o It replaces clinical professionalism

o You need to be good at computers to use telehealth

o Telehealth is not confidential
  • Geld blijft een belangrijke (de belangrijkste?) drijfveer. Hoewel telehealth extra geld kost (investeringen en operationele kosten) is de ROI positief door besparingen op prestaties en vermeden hospitalisaties.

Maar daarnaast wijst de GGI studie op een reeks andere, belangrijke toegevoegde waarden:

  • Tijdige zorg: patiënten worden op afstand gevolgd en prestaties (consultaties, interventies…) worden pas geleverd wanneer het nodig is: niet te vroeg (in het huidige systeem ziet de arts de patiënt gewoon met regelmatige tussenpozen terug) en niet te laat (wanneer het fout begint te lopen kan men in geval van TeleHealth meteen ingrijpen).
  • Waardevolle tijd van de patiënt en van de zorgverstrekker: patiënten verliezen in het huidige systeem veel waardevolle tijd tijdens de verplaatsingen naar de zorgverstrekker en in de wachtzaal. En de zorgverstrekker verliest ook waardevolle tijd terwijl hij routinematig patiënt ziet en onderzoekt, die het misschien niet nodig hebben, in plaats van anderen, die het nodig hebben, maar die het niet weten of geen afspraak hebben.
  • Kwaliteit van de zorg en meer meetbare gegevens: de basis van TeleHealth is het meten, verzamelen en evalueren van gegevens. Operationeel werken alle zorgverstrekkers dus objectiever en vollediger. En op termijn leiden meer gegevens sowieso tot meer inzichten en nieuwe kennis.
  • Continuïteit van de zorg: zowel vanuit het oogpunt van de patiënt (“Er wordt permanent voor mij gezorgd”), als vanuit het oogpunt van het zorgteam (“We werken samen op een permanente en eenvormige basis”).
  • Veiligheid: TeleHeralth mikt op het voorkomen van problemen en helpt dus het verlies van kwaliteitsjaren en levens te vermijden.
  • Empowerment en betrokkenheid: de patiënt zit mee aan het stuur van zijn zorg en wordt actief betrokken in het opvolgen ervan. TeleHealth laat ook toe feedback te geven aan de patiënt, waar hij staat ten opzichte van benchmarks en hoe gelijkaardige patiënten het ervan af brengen.

Het GGI wijst er echter wel op dat Telehealth steeds een onderdeel moet zijn van een globale strategie en niet als een soort “gadget” op zich beschouwd mag worden. Het is een hulpmiddel in een breder zorgconcept; geen doel op zich.

En als we nu eens zouden beginnen?
De studie wijst met concrete tools de weg hoe je een project kan aansturen:

Visie → strategie → uitvoering en ondersteuning → gebruiken

Uit de studie synthetiseerde ik volgend stappenplan:

  1. Iedereen aan boord? Alle betrokkenen effectief betrekken; zorgen dat iedereen goed begrijpt waarover het gaat en wat men wil (en wat niet).
     
  2. Voor welke patiënten gaan we telehealth aanbieden? Hoe bepalen we (samen) wie wel of niet in aanmerking komt, al naar gelang zijn pathologie en risico op complicaties en problemen met de ziekte of de behandeling.
    (NB: vandaag bepalen meestal economische overwegingen de keuze, maar geleidelijk zouden de andere “drivers” meer “in the picture” moeten komen.
     
  3. Het nieuwe zorgtraject uittekenen. Want telehealth veronderstelt dat taken, prioriteiten en tijdsbesteding herschikt worden. Samen afspreken wat men zal vragen en meten; hoe en wie zal evalueren en triage doen; wie instaat voor de follow-up van patiënten die moeten gezien worden…
     
  4. Incentives? Waarom zouden we eigenlijk meedoen? Zorg dat alle betrokkenen goede redenen hebben om mee te werken. Verlies of winst van inkomen en tijd; job tevredenheid; feedback van resultaten; tijd- en gezondheidswinst voor de patiënt…
    Als het objectief van telehealth erin bestaat het aantal interventies en prestaties te verminderen, maar zorgverstrekkers worden hoofdzakelijk per prestatie betaald, dan gaat het nooit werken…
     
  5. Resultaten meten en evalueren? Welke resultaten willen we boeken, hoe gaan we deze meten en evalueren? Mikken we op benefits voor de patiënt (gezondheid, tijd, meer thuiszorg en minder verplaatsingen…), voor de zorgverstrekkers (meer gefocust en efficiënter werken…), voor de bevolking (het toegankelijk houden van zorg voor iedereen…), voor de ziekteverzekering (kostenbesparing, meer “value for money”…)

De eerste helft van de studie levert definities en helpt (wie goesting heeft om een project te starten) na te denken over het hoe en waarom. In de tweede helft van het (overigens zeer bondige) document worden een aantal concrete governance tools aangereikt, zoals een literatuurlijst, een matrix die je door de implementatieniveaus van een project loodst, een reeks voorbeelden van concrete operationele vragen om de vooruitgang van het project te evalueren (met voorbelden van wat goede en slechte antwoorden zouden zijn).

Paradox
De grote paradox van TeleHealth is natuurlijk dat het idealiter zorg overbodig maakt: de focus op preventie van problemen en het versterken van adherence (therapietrouw) moet er in ideale omstandigheden toe leiden dat de patiënt zichzelf optimaal verzorgt en dus met het strikte minimum aan zorg van derden verder kan. En zo zijn we terug bij het begin en helpt het bovenstaande politieke doelstellingen inderdaad te realiseren.

Dirk Broeckx – 21 juli 2011 (Leve België !)

 

Een concreet voorbeeld

Sheffield has been using telehealth to support patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD). This is one of the most common respiratory diseases in the UK, and is unique internationally as being the one mayor cause of death whose incidence is rising. The annual cost of treating it is £818m annually, and is increasing year on year. Sheffield’s local population has a high prevalence of COPD and in some parts of the city up to 8% of patients have the condition. This is due to the area’s history of occupational exposure from the steel industry.

Likewise Doncaster has a high incidence of smoking and, as an ex-mining community, has a high incidence of respiratory related patients with chronic illness. In both areas, commissioners and clinicians were keen to help patients maintain a healthy life at home and reduce the risks and costs associated with unnecessary care interventions and admissions to hospitals. Sheffield hospitals receive some 2,000 COPD related admissions annually.

The PCT decided that a proactive approach was necessary to minimise avoidable admissions. An assessment of COPD services revealed that health outcomes could be improved and usage of secondary care reduced by using telehealth to monitor patients in their own homes within an early discharge scheme.

This required greater collaboration between primary and secondary care teams, with improved access to secondary care clinicians skilled in advanced COPD care. The secondary care clinicians were also used for their specialist knowledge of governance and risk.

The objectives of the pilot scheme were:
  • To support early discharge of the patient
  • To reduce the risks and costs of both elective and non elective admissions
  • To hit key performance indicator targets – reduce A&E figures and discharge early
  • To support community care with virtual wards
  • To reduce possibility of infection by keeping patients out of hospital.

Telehealth monitors were given to 30 high-risk patients for a period of five months, during which time they measured their own vital signs including heart rate, weight, blood pressure and oxygen saturation levels. The monitor was also capable of asking a series of clinical questions to further determine their current condition. Once measured, the data is transmitted to the public health development respiratory nurses and/or the COPD nurses’ office within secondary care. The COPD nurse triages the patients against agreed criteria and applies an order of priority to the visitation schedule, whilst those patients in need of urgent treatment are referred to the appropriate care facility.

Key benefits to patients were:

  • Earlier discharge
  • Improved confidence as they know their condition is being closely monitored
  • Rapid response to any change in the condition
  • Better clinical risk management for a group of patients known to the service
  • Fewer unplanned admissions
  • The convenience of being monitored at home

This innovative approach to managing the condition saw COPD-related hospital admissions decrease by 50%, releasing a saving of around £35,000 and £40,000, which enabled the purchase of 15 more monitors. On the basis that the PCT could potentially avoid 50 admissions a month, the total saving could amount to £1.2m annually.
 

 

Je kan het hele rapport gratis en eenvoudig downloaden: (klik op de titel)

 “Better care for people with long-term conditions: the quality and good governance of telehealth services”.


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect